In 1994 op 31 jarige leeftijd kwam ik uit het ziekenhuis met twee klapvoeten die tijdens de operatie ontstaan waren. Met de rollator liep ik 2 maal per week naar die fysio even verderop om aan mijn herstel te werken. Maar hoe ik ook mijn best deed het leek eerder achteruit te gaan dan vooruit. Ik was snel moe en het lopen ging moeizaam alsof ik tot mijn middel door het water liep. Tijdens het lopen gingen mijn benen dienst weigeren, hoe verder ik liep (blokje om) des te langzamer ging ik en kwam ik schuifelend thuis. De fysio begon te twijfelen aan het nut van de behandeling en verwees mij door naar een revalidatie centrum. Aanvankelijk begon ik met een vol programma, 2x per week sport, fysio, ergo, tafeltennis en zwemmen in heerlijk warm water. Daarnaast was er nog wat geestelijk begeleiding om een eventueel trauma te ondervangen maar dat bleek volgens de behandelaren na 8 gesprekken niet langer nodig.
Ook tijdens mijn behandeling in het revalidatie centrum ging ik steeds verder achteruit. Ik kreeg nu ook een rolstoel en een scootmobiel tot mijn beschikking. De revalidatie arts vertelde dat het herstel van mijn spieren na mijn bezoek aan het centrum zo lang duurde dat ik de voor mijn volgende bezoek nog niet hersteld was. Er werd gesneden in het aantal activiteiten want zo was er eerder sprake van afbouw dan van opbouw.
Na bijna een jaar van revalideren was alleen het heen en terug rijden en het zwemmen nog over. Na het zwemmen kon ik vaak nog nauwelijks bewegen, schuifelend ging ik langs de muur naar de kleedkamer. Bij mijn afscheid zei de revalidatiearts “we weten gewoon nog niet wat er met je aan de hand is, zover is de medische wetenschap nog niet. Maar in de toekomst wordt het vast duidelijk” En dat waren de woorden die mij aanzetten tot de start van mijn 30 jaar lange zoektocht en vaak gevecht met artsen en neurologen over een antwoord, waarom en wat is er met mij aan de hand.